bankbeslag

Een bankbeslag is een manier om beslag te leggen op het vermogen van de schuldenaar. In principe hebben schuldeisers het recht om op al het vermogen van de schuldenaar beslag te leggen. Zo kan ook beslag worden gelegd op het banksaldo van de schuldenaar. Iemand met een rekening bij een bank heeft namelijk het recht om geld van de rekening op te nemen. Dit zijn in feite vorderingen die iemand heeft op de bank. Op vorderingen kan beslag worden gelegd en hiermee dus ook op het banksaldo. Dit noemt men bankbeslagen. Het leggen van bankbeslagen is de afgelopen jaren echter onder vuur komen te staan door de ontbrekende beslagvrije voet en er was behoefte aan een nieuwe regeling. Welk probleem deed zich voor bij bankbeslagen? Hoe heeft de wetgever dit geprobeerd op te lossen? Hoe bereken je de beslagvrije voet? Wat is hierbij de rol van de deurwaarder? Deze vragen zullen de structuur vormen van dit artikel.

Probleem bij bankbeslag: de beslagvrije voet

Het grootste probleem met bankbeslagen tot voor kort was de ontbrekende beslagvrije voet. De beslagvrije voet moet ervoor zorgen dat iemand altijd een bepaalde levensstandaard behoudt, meestal 90% van de toepasselijke bijstandsnorm.[1] Bijvoorbeeld bij loonbeslagen wordt deze beslagvrije voet van oudsher toegepast zodat men in de eerste levensbehoeften kan blijven voorzien. Dit was bij bankbeslagen echter niet het geval en er kon dus beslag worden gelegd op het gehele banksaldo van iemand. Er werd dan beslag gelegd op het banksaldo van de schuldenaar als het loon net op de bankrekening was gestort. Dit was niet wenselijk en niet in lijn met de beslagvrije voet die wel al gold voor loonbeslagen.

bankbeslag

 

Nieuwe beslagvrijevoetregeling bij bankbeslag

Daarom introduceerde de wetgever de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet en de beslagvrijevoetregeling bij bankbeslagen.[2] Mede door deze nieuwe regeling had een persoon ook recht op een bepaald bestaansminimum in het kader van bankbeslagen. Bij bankbeslagen geldt dus als het ware nu ook een beslagvrije voet. Met andere woorden: er moet een bepaald saldo overblijven op de bankrekening van de schuldenaar om zijn eerste levensbehoeften te kunnen financieren. Dit deel van het banksaldo is dan ook niet vatbaar voor beslag.

Berekening en bekendmaking beslagvrije voet

Derdenbeslagen worden feitelijk gelegd op het netto-inkomen. Dit houdt in dat bepaalde uitkeringen en verzekeringen niet vatbaar zijn voor beslag.[3] Een van de veranderingen van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is dat deze nu wordt berekend aan de hand van het belastbaar inkomen.[4] Dit betekent concreet dat vakantiebijslagen en een dertiende maand wel vatbaar zijn voor beslag omdat dit bijdraagt aan het belastbaar inkomen van een persoon. Deze berekening is in principe voor loonbeslagen ontworpen maar geldt ook zo voor bankbeslagen. Beide vormen van beslag zijn sterk met elkaar verweven omdat loon vaak op een bankrekening wordt gestort en vanaf dat moment vatbaar is voor bankbeslag. Bij de berekening van de beslagvrije voet moet goed worden gelet op verschillende categorieën schuldeisers. De berekening is anders bij een gehuwde dan bij een alleenstaande en er wordt onderscheid gemaakt op basis van leeftijd.[5] Wanneer de beslagvrije voet is vastgesteld moet deze bekend worden gemaakt aan de schuldenaar. Dit moet op zijn minst binnen drie dagen na het ontvangen van een verklaring van derdenbeslag geschieden.[6]

Coördinerende deurwaarder

Het begrip coördinerende deurwaarder wordt voor het eerst gebruikt in de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet. Het gaat om de deurwaarder die tot inning bevoegd is en hij zal het centrale aanspreekpunt zijn wat betreft de hoogte van de beslagvrije voet.[7] Ook is de coördinerende deurwaarder belast met het maken van tussentijdse herberekeningen indien hier aanleiding toe is.[8] Met deze regeling krijgt de deurwaarder een meer centrale rol bij bankbeslagen en loonbeslagen omdat hij een belangrijke rol vervult in de berekening en bekendmaking van de beslagvrije voet. Dit heeft de wetgever gedaan in lijn met de door de KBvG geïntroduceerde werkwijze van deurwaarders.[9]

Conclusie

De essentie van de nieuwe regeling is het behouden van het bestaansminimum van schuldenaren. Bankbeslag moet er niet toe leiden dat de schuldenaar geen enkele middelen meer heeft om in zijn eerste levensbehoeften te voorzien. Hier speelt de deurwaarder een belangrijke rol. Hij zorgt voor een goede berekening van de beslagvrije voet en doet waar nodig herberekeningen en controles. Bankbeslagen zijn evenals loonbeslagen aan deze beslagvrije voet gebonden en daar moet de schuldeiser rekening mee houden. Bent u schuldeiser en twijfelt u over de beslagvrije voet? Neem gerust contact met ons op.

Auteur: Max van der Veer

[1] Beslagvrije voet, KBvG, Geraadpleegd op 21-02-2020 via: https://www.kbvg.nl/4099/ik-heb-schulden/beslagvrije-voet.html.

Tevens art. 475d lid 1 en 2 Rv.

[2] Stb. 2017, 110.

[3] Art. 475a lid 2 Rv.

[4] Art. 475d lid 1 Rv.

[5] Berekening beslagvrije voet vanaf 01-01-2020, geraadpleegd op 21-02-2020 via: https://www.kbvg.nl/8054/bvv%202020-jan.pdf.

[6] Art. 476b lid 3 Rv.

[7] Mr. M.I. Cazemier & mr. O.M. Jans e.a., Bestaansminimum en bankbeslag, bescherming van de schuldenaar bestendigd, Den Haag: Boom juridisch 2018, p. 112.

[8] Art. 475d lid 3-5 Rv.

[9] Kamerstukken II 2016/17, 34628, 3, p. 19-20.

Contact