Veel geschillen in Nederland worden beheerst door de dagvaardingsprocedure. Dit is omdat de meeste juridische geschillen worden geëntameerd door middel van een dagvaarding. In het burgerlijk recht moeten sommige geschillen worden ingeleid door een verzoekschrift, maar alle vorderingsgeschillen worden ingeleid bij dagvaarding. U kunt hier denken aan bijvoorbeeld de vordering van achterstallige betalingen, schadevergoeding wegens onrechtmatige daad en wanprestatie. Bovengenoemde vorderingen kunnen al gauw oplopen tot duizenden en soms miljoenen euro’s. Vanuit meerdere perspectieven is het echter niet efficiënt om relatief kleinere vorderingen op dezelfde manier te behandelen als relatief grotere vorderingen. Daarom bestaat in Nederland het onderscheid tussen de rechtbank, afdeling civiel en de rechtbank, afdeling kanton. In dit artikel bespreek ik de gang van zaken in een standaard dagvaardingsprocedure bij de kantonrechter.

Bevoegdheid van de kantonrechter

Het is van belang om eerst onderscheid te maken tussen de hierboven genoemde kantonzaken en civiele zaken. Zowel het kantongerecht als het civiele gerecht is onderdeel van de rechtbank. Rechtbanken hebben dan ook, behoudens uitzonderingen, absolute bevoegdheid over juridische geschillen in eerste aanleg.[1] Het verschil tussen kantonzaken en civiele zaken zit hem over het algemeen in de hoogte van de vordering. Geldvorderingen tot €25.000, inclusief de rente tot aan de dag der dagvaarding worden bij de kantonrechter afgehandeld.[2] Alle hogere vorderingen worden behandeld bij de afdeling civiel van de rechtbank. Als in een dagvaarding meerdere vorderingen worden ingesteld dan gaat het om de totale waarde van die vorderingen.[3] Voor sommige specifieke zaken gaat het echter niet om de hoogte van de vordering maar om de aard van de vordering, oftewel het soort juridisch geschil. Een belangrijk voorbeeld, onder andere, is een arbeidsrechtelijk geschil. Daarbij is de hoogte van de vordering niet relevant en zal te allen tijde bij de kantonrechter worden geprocedeerd.[4]

 

Gronden van de eis

Als duidelijk is dat een zaak inderdaad binnen de absolute competentie van de kantonrechter valt en het gaat om een dagvaardingsprocedure, moet voor een vordering een dagvaarding worden gemaakt. De belangrijkste onderdelen zijn hier de eis en de gronden van de eis. De eis maakt duidelijk wat daadwerkelijk gevorderd wordt in de zaak, waar de gronden van de eis specificeren waarom deze vordering wordt ingesteld. Hierbij heeft de eiser te maken met twee belangrijke plichten: de substantiërings- en bewijsaandraagplicht. De substantiëringsplicht houdt in dat de eiser alle bij hem bekende verweren naar voren dient te brengen in de dagvaarding. Dit om te voorkomen dat er delen van de waarheid achtergehouden worden. De bewijsaandraagplicht houdt in dat de eiser bewijs moet aanvoeren ter onderbouwing van de vordering. Het bewijs zorgt ervoor dat de rechter goede reden heeft om de vordering toe te kunnen wijzen.

de dagvaardingsprocedure

Conclusie van antwoord

Ervan uitgaande dat er geen sprake is van een verstekzaak, een zaak waarbij de gedaagde geen verweer voert, volgt na de dagvaarding een conclusie van antwoord van de wederpartij. In de conclusie van antwoord gaat de gedaagde in op de dagvaarding en betwist hij alle feiten waarin hij zich niet kan vinden. Van belang is dat veel van de aspecten die bij een dagvaarding komen kijken ook gelden voor de conclusie van antwoord. Zo is ook in dit stuk van belang dat de gedaagde zich houdt aan de substantiërings- en bewijsaandraagplicht.[5] Bij de conclusie van antwoord moet extra aandacht worden besteed aan de concentratie van verweer. Dit houdt in dat niet alle verweren die niet worden aangevoerd in de conclusie van antwoord later alsnog kunnen worden aangevoerd.[6] In concreto betekent dit dat exceptieve verweren niet alsnog in een later stadium kunnen worden gevoerd, waar principale verweren in beginsel wel in een later stadium van de procedure mogen worden aangevoerd als er al eerder bij de conclusie van antwoord een ander principaal verweer is aangevoerd.

Comparitie na antwoord

In de regel volgt na de conclusie van antwoord de comparitie na antwoord. Dit is eigenlijk de eerste keer dat beide partijen voor de rechtbank verschijnen. De vorige stadia in de dagvaardingsprocedure zijn namelijk allemaal schriftelijk geweest. Bij de comparitie komen partijen echter wel naar de rechtbank. Dit is het moment voor partijen om hun laatste zegje te doen, maar het gaat hier in beginsel niet om een pleitzitting. De grootste reden voor een comparitie is het beproeven van een schikking. Als wordt geschikt tekenen de rechter en de griffier beide het proces-verbaal van de schikking in de vorm van een vaststellingsovereenkomst.[7] Dan is in principe de procedure ten einde gekomen.

Vonnis

In het geval niet geschikt wordt tussen partijen volgt normaliter een vonnis. Bij uitzondering kan toch nog een schriftelijke ronde door de rechter worden bedongen. Dit zijn de repliek en dupliek en zullen vaak in complexere zaken aan bod komen. Het blijft echter uitzondering op de regel omdat het uitgangspunt blijft dat na comparitie geen mogelijkheid meer is tot repliek en dupliek.[8] De rechter komt in beginsel na de comparitie namelijk met een vonnis. Dit kan een tussenvonnis zijn waarin de rechter opdracht geeft tot verdere behandeling van de zaak, maar het zal vaker gaan om een eindvonnis. Hierin kan de rechter de vordering van de eiser honoreren of (ten dele) afwijzen.

Conclusie

Van belang is te melden dat hetgeen hierboven is beschreven slechts een schets is van de complexe werkelijkheid. Het bovenstaande vormt een uiteenzetting van een standaard kantonprocedure waarin geen uitzonderingen van toepassing zijn. In de praktijk blijkt echter dat procedures op sommige punten ingewikkelder kunnen worden en meer aandacht vergen. In kantonprocedures is men niet verplicht advocaat te stellen.[9] Er kan worden gekozen om in persoon te procederen, wat betekent dat geen advocaat nodig is. Ook als zaken niet lastig zijn van aard is het vaak toch rendabel om advocaat te stellen of om iemand/een organisatie te machtigen om de procedure namens de eiser te voeren. Zo kan er over het algemeen meer uit de procedure gehaald worden. Onze juristen zijn zeer ervaren op het gebied van kantonprocedures en het staat u dan ook vrij contact op te nemen om te zien wat wij voor u kunnen doen.

Auteur: Max van der Veer

[1] Art. 42 Wet op de Rechterlijke Organisatie (RO).

[2] Art. 93 sub a en b Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv).

[3] Art. 94 lid 1 Rv.

[4] Art. 93 sub c Rv.

[5] Art. 128 lid 5 Rv.

[6] Zie in dit kader: HR 22-10-1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1104, RvdW 1993, 208, (Staat/G.).

[7] Art. 131 jo. 87 lid 3 Rv.

[8] Art. 132 lid 2 Rv.

[9] Art. 79 lid 1 Rv.

Contact

Mail ons