Toezicht op gerechtsdeurwaarders
Gerechtsdeurwaarders zijn belast met het verrichten van ambtshandelingen in Nederland.[1] Dit is een bevoegdheid die de overheid exclusief aan deurwaarders heeft toegekend. Onder deze ambtshandelingen valt bijvoorbeeld het betekenen van exploten. Daarbuiten heeft de gerechtsdeurwaarder de verplichting een rekening derdengelden aan te houden bij een bank.[2] Dit is een rekening ten behoeve van de werkzaamheden voortvloeiende uit de hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder. Door deze rekening wordt het privévermogen van de deurwaarder gescheiden gehouden van het vermogen op de rekening derdengelden. Het feit dat de gerechtsdeurwaarder de enige is die bepaalde ambtshandelingen mag verrichten neemt met zich mee dat er een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van deze ambtenaren rust. Met name de financiële huishouding van de deurwaarder vereist de nodige aandacht. Daardoor dient er voldoende toezicht te worden gehouden. Dit artikel bespreekt hoe het toezicht op gerechtsdeurwaarders in Nederland is geregeld.
Het BFT houdt toezicht op gerechtsdeurwaarders
De toezicht op gerechtsdeurwaarders wordt uitgevoerd door het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Het BFT houdt buiten deurwaarders ook toezicht op belastingadviseurs, accountants en notarissen.[3] Het bestuur van de organisatie bestaat uit een voorzitter, een vicevoorzitter en een bestuurslid.[4] Dit bestuur wordt bijgestaan door een directeur die verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van het BFT.[5] Verder is het BFT publiekrechtelijk ingesteld en het wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Werkwijze BFT
Het doel van het BFT is het bijdragen aan de rechtszekerheid en integriteit van het financiële stelsel in Nederland. Van belang is dan ook dat het BFT als toezichthouder onafhankelijk te werk gaat. De onafhankelijkheid van een toezichthouder zorgt voor vertrouwen vanuit de samenleving en het vormt één van de zes bouwstenen waarop het beleid en de werkwijze van het BFT is gebaseerd. Het tweede aspect is transparantie. In het kader van de transparantie wordt periodiek gerapporteerd en bevindingen worden openbaar gemaakt wanneer dit niet indruist tegen de geheimhoudingsplicht of privacy wetgeving. Ten derde speelt de professionaliteit een grote rol. De toezichthouder moet zich conform beleid gedragen en binnen de organisatie dienen werknemers op te hoogte te zijn van de belangrijkste actualiteiten binnen het werkveld. Het vierde aspect is selectiviteit en efficiëntie. Selectief toezicht houdt in dat het BFT zijn toezichtsbeleid afstemt op risico- en kosten- en batenanalyses. Door middel van deze analyses kan efficiënt te werk worden gegaan, er zal daardoor onderzoek worden gedaan naar de meest relevante zaken. Ten vijfde is slagvaardigheid van belang. Dat houdt in dat het BFT terughoudend zal zijn waar het kan en doortastend waar het moet. Ook het goed gebruiken van de bevoegdheden is onderdeel van de slagvaardigheid. Ten slotte is samenwerking essentieel om de werklast beperkt te houden. Dat kan door middel van het uitwisselen van risicoanalyses of andere gegevens.[6]
Integraal toezicht en onderzoek
Het toezicht dat wordt uitgevoerd door het BFT is integraal. Dat betekent dat het toezicht ziet op meerdere aspecten van het deurwaarders beroep. Het toezicht focust zich met name op drie aandachtsgebieden: financiën, integriteit en kwaliteit. Daarbij is het van belang dat er in lijn met de bovenstaande werkwijze wordt opgetreden. Niet ieder geval vereist echter dezelfde behandeling. Daarom is het toezicht risicogericht. Dat houdt in dat profielen met een hoger risico meer aandacht en toezicht vergen dan profielen met een laag risico. Als een profiel een bepaald risico bevat, dan kan dat aanleiding zijn voor een risicogericht onderzoek. Een mogelijk onderzoek kan dan ook variëren van het inwinnen van informatie tot een daadwerkelijk bedrijfsbezoek.[7]
Wet- en regelgeving en handhaving bij toezicht op gerechtsdeurwaarders
Het BFT heeft wettelijk de bevoegdheid toegekend gekregen om toezicht te houden op gerechtsdeurwaarders. Ze houden toezicht op basis van een aantal bronnen: De Gerechtsdeurwaarderswet, de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, het Tuchtrecht en Rechtspraak. Indien een normschending is vastgesteld, bijvoorbeeld op basis van onderzoek, dan heeft het BFT de keus uit meerdere wettelijke handhavingsinstrumenten, onderverdeeld in bestuursrechtelijke en tuchtrechtelijke instrumenten. Bestuursrechtelijk kan bijvoorbeeld een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete worden opgelegd. Tuchtrechtelijk kan er bijvoorbeeld een klacht worden ingediend bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders of een verzoek worden gedaan ter voorlopige schorsing van de gerechtsdeurwaarder. In de praktijk zal echter eerst worden geprobeerd via andere, niet-wettelijke, instrumenten te handhaven. Hier kan gedacht worden aan een waarschuwing of een pre-tuchtrechtelijk gesprek. Zo kan in de voorfase al een hoop worden voorkomen.[8]
Relevantie
Het toezicht op gerechtsdeurwaarders en andere ambtenaren in Nederland vormt één van de belangrijkste waarborgen in het Nederlandse financiële stelsel en het zorgt ervoor dat er vertrouwen ontstaat in de samenleving omtrent gerechtsdeurwaarders. Het BFT houdt dit toezicht op basis van een aantal fundamentele uitgangspunten en waarborgen. Goed toezicht op ambtelijke beroepen is dan ook zeer relevant in een land als Nederland. Wel is het van belang dat de werkwijze zoals die hierboven is beschreven in iedere toezichtshandeling wordt gewaarborgd omdat er alleen dan van een goed en onafhankelijk toezicht kan worden gesproken.
[1] Art. 3 lid 1 Gerechtsdeurwaarderswet (Gdw).
[2] Art. 19 lid 1 Gdw.
[3] Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financiering van Terrorisme (Wwft).
[4] Art. 3 Bestuursreglement bureau financieel toezicht, 2 November 2016.
[5] Art. 7 Bestuursreglement bureau financieel toezicht, 2 November 2016.
[6] Gebaseerd op de MIssie-Bureau-Financieel-Toezicht, November 2011.
[7] Gebaseerd op tabs ‘BFT’ en ‘Gerechtsdeurwaarders’ op de website van het BFT, via: https://www.bureauft.nl/.
[8] Onderdeel 5 Handhavingsbeleid van het Bureau Financieel Toezicht, 27 December 2016.